OVER ONS
GESCHIEDENIS
De eerste vereniging van oudgedienden uit Afrika die het daglicht zag, was de “Cercle Royal Africain”, opgericht op 7 december 1889 en voorgezeten door generaal Albert Thys, de illustere ontwerper van de Matadi-Leopoldstad spoorlijn. De vereniging had twee doelstellingen: vaderlandsliefde tussen haar leden onderhouden en een ontmoetingsplaats bieden zowel voor uitwisseling van ideeën en documentatie als voor ontspanning. De bijeenkomsten vonden regelmatig plaats op het Koningsplein 5, in de herberg ‘Le Globe’. Bij de viering van het vijftigjarig bestaan in 1939 telde de “Cercle Royal Africain” 651 leden.
Op 1 juni 1912 werd in Brussel de “Royale Union Coloniale Belge” opgericht, die de reeds in verschillende delen van het land bestaande kringen van veteranen van de Congo Vrijstaat moest samenbundelen, evenals de kringen die zouden volgen.
De “Royale Union Coloniale Belge” werd opgericht met de gulle steun, eerst van Z.M. Koning Albert I, die de nieuwe organisatie persoonlijk een grote subsidie toekende, vervolgens door die van machtige handelsvennootschappen en ten slotte door een officiële bijdrage van de toenmalige regering. De minister van Staat Auguste Beernaert, die een van de trouwste aanhangers van Koning Leopold II was geweest, had in de begroting van 1912 een buitengewoon krediet voorzien ten voordele van de nieuwe vereniging, die eigenaar werd van het gebouw gelegen aan de Stassartstraat 34. Onder de stichters bevonden zich, behalve Auguste Beernaert, ook de minister van de Koloniën Jules Renkin, de minister van Justitie van Landsheere, de plaatsvervanger Louis Franck die van 1918 tot 1924 minister van de Koloniën werd en de plaatsvervanger Frans Van Cauwelaert. Het hoger comité van de “Royale Union Coloniale Belge” werd eerst voorgezeten door Auguste Beernaert en na diens overlijden door Gérard Cooreman, voorzitter van de Kamer van Volksvertegenwoordigers.
De vereniging had zich verschillende doelen gesteld: ten eerste, propaganda voor de koloniale actie, vervolgens de organisatie van conferenties, de oprichting van een informatiebureau, de oprichting van een Afrikaanse bibliotheek, het opzetten van cursussen voor koloniale voorbereiding voor al diegenen die zich voorbereidden op koloniale carrières en voor wie geen specifiek onderwijs bestond.
Als Verbond van Koloniale Kringen behartigde ze de collectieve actie van de groepen en voorzag ze hen van lokalen voor hun activiteiten. Op 18 december 1912 verliet de “Cercle Royal Africain” het Koningsplein om zich eveneens in de Stassartstraat te vestigen.
Terwijl elf kringen in 1912 hadden bijgedragen tot de oprichting van de “Royale Union Coloniale Belge”, telde deze laatste 52 kringen tijdens de viering van haar vijfentwintigste verjaardag in 1937. Het had 2.782 conferenties georganiseerd, een bibliotheek van meer dan 7.000 boeken opgebouwd, waarvan vele de enige overblijfselen van verdwenen collecties of uitverkochte edities waren; zijn cursussen van koloniale voorbereiding werden bijgewoond door 4.264 studenten, van wie 88% landmeters waren.
Nadat de overzeese gebieden in de jaren '60 onafhankelijk werden, openden de kringen zich voor medewerkers en veranderde de vereniging haar naam in “Koninklijke Belgische Unie voor de Overzeese Landen”, in het kort KBUOL.
In 2019 organiseerde het nieuw bestuur van de KBUOL, onder impuls van haar voorzitter Renier Nijskens en haar nieuwe gedelegeerd bestuurder Baudouin Peeters, de eerste zomeruniversiteit van de vereniging om haar toekomst te herbepalen en haar duurzaamheid te verzekeren. Zo werd de vereniging na een democratisch en participatief proces omgedoopt tot “Union Royale Belgo Africaine - Koninklijke Belgische Afrikaanse Unie” (afgekort URBA-KBAU).
Deze actualisering van de statuten met een nieuwe naam sluit aan bij de evolutie van de betrekkingen tussen België, Congo, Rwanda en Burundi en voegt bewust een dimensie naar de toekomst toe. Daardoor wordt rekening gehouden met de rol, de gevoeligheden en de groeiende plaats van de diaspora's in deze betrekkingen. De KBAU staat nu open voor verenigingen van Congolezen, Rwandezen en Burundezen die haar missie willen steunen om de samenwerking en de vriendschap tussen deze landen te versterken met respect voor hun gemeenschappelijke geschiedenis en de hoop op een wederzijds bevredigende toekomst.